Gesprek met God...
Een man Gods had op een dag een gesprek met de Heer
en zei: 'Heer, ik zou willen weten wat hemel en hel inhouden.'
De Heer leidde de man naar 2 deuren,
opende één van de deuren en liet de man binnenkijken.
In het midden van de kamer was een hele grote ronde tafel.
In het midden van die tafel stond een grote pan met stamppot
die heerlijk rook en maakte dat de man Gods watertandde.
De mensen die rond de tafel zaten, waren echter mager
en ziekelijk. Ze leken erg hongerig.
Ze hielden lepels in hun handen met erg lange handgrepen,
die aan hun armen vastgemaakt waren ...
Allemaal konden ze in de pan met heerlijk eten reiken
en daaruit eten, maar omdat de lepels langer waren dan hun armen,
konden ze de lepels niet naar hun mond brengen.
De man rilde bij het aanzien van deze ellende en dit lijden.
God zei: 'Nu heb je de hel gezien'
Ze gingen naar de volgende kamer en God opende de deur.
Deze was exact dezelfde als de eerste...
Er stond een grote ronde tafel in het midden van de kamer,
met daarop een grote pan met stamppot waarvan de man moest
watertanden.
De mensen hier waren uitgerust met dezelfde lange lepels,
vastgemaakt aan hun armen.
Maar deze mensen waren wel doorvoed en gezond,
lachend en pratend met elkaar.
De man zei: 'Ik snap het niet, ik snap er niks van!'
'Het is vrij simpel' sprak God,
'je hoeft maar één ding te weten.
Zie je, zij hebben geleerd om elkaar te voeden,
terwijl de inhalige mensen alleen maar aan zichzelf denken.'
Een man Gods had op een dag een gesprek met de Heer
en zei: 'Heer, ik zou willen weten wat hemel en hel inhouden.'
De Heer leidde de man naar 2 deuren,
opende één van de deuren en liet de man binnenkijken.
In het midden van de kamer was een hele grote ronde tafel.
In het midden van die tafel stond een grote pan met stamppot
die heerlijk rook en maakte dat de man Gods watertandde.
De mensen die rond de tafel zaten, waren echter mager
en ziekelijk. Ze leken erg hongerig.
Ze hielden lepels in hun handen met erg lange handgrepen,
die aan hun armen vastgemaakt waren ...
Allemaal konden ze in de pan met heerlijk eten reiken
en daaruit eten, maar omdat de lepels langer waren dan hun armen,
konden ze de lepels niet naar hun mond brengen.
De man rilde bij het aanzien van deze ellende en dit lijden.
God zei: 'Nu heb je de hel gezien'
Ze gingen naar de volgende kamer en God opende de deur.
Deze was exact dezelfde als de eerste...
Er stond een grote ronde tafel in het midden van de kamer,
met daarop een grote pan met stamppot waarvan de man moest
watertanden.
De mensen hier waren uitgerust met dezelfde lange lepels,
vastgemaakt aan hun armen.
Maar deze mensen waren wel doorvoed en gezond,
lachend en pratend met elkaar.
De man zei: 'Ik snap het niet, ik snap er niks van!'
'Het is vrij simpel' sprak God,
'je hoeft maar één ding te weten.
Zie je, zij hebben geleerd om elkaar te voeden,
terwijl de inhalige mensen alleen maar aan zichzelf denken.'