Met God op de tandem…
Eerst zag ik God als Diegene die mij gadeslaat, mijn rechter, die het bijhield hoeveel
dingen ik fout deed om er achter te komen of ik de hemel of de hel had verdiend als ik dood ging.
Hij was ‘buiten me’, als een soort president. Ik herkende Zijn plaatje als ik het zag, maar ik kende Hem niet echt.
Later toen ik mijn hogere Macht kon herkennen, leek het me toe alsof het leven eerder een fietstochtje was, maar dan per tandem en ik merkte dat God op het achter zadel zat en me hielp trappen.
Ik weet niet precies meer wanneer het was toen Hij me voorstelde om van plaats te wisselen, maar sedert die tijd is mijn leven niet meer hetzelfde, mijn Leven mét de Hogere Kracht dus. God maakt het leven opwindend.
Toen ‘ik-zelf’ nog controle had, kende ik de weg, die nogal saai was en voorspelbaar.
Het was gewoon de kortste afstand tussen twee punten.
Op het moment dat ik Hem de Leiding gaf werd het leven een avontuur!
Hij kende heerlijke omwegen, bergen op en af en met halsbrekende snelheid scheurde hij soms langs rotsachtige plekken en het enige dat ik kon doen was me vasthouden.
Zelfs als het gekkenwerk leek, zei hij: “Trap door!”
Ik was bezorgd en angstig en vroeg: “Waar breng je mij naar toe?”
Hij lachte en gaf geen antwoord en ik begon langzamerhand te leren vertrouwen.
Ik vergat mijn saaie leventje en begaf me in het avontuur.
Hij bracht me met mensen in aanraking die mij uitdaagden om te kunnen aanvaarden
en rustig te blijven, maar ook stuurde Hij me naar mensen die talenten bezaten die ik
nodig had, mensen met de gave van healing, acceptatie en vreugde.
Zij gaven me hun geschenken mee op reis, onze reis, de reis van God en mij.
En dan gingen we weer door.
Hij zei ook: “Geef de geschenken weer door, ze zijn gewoon extra bagage, te zwaar.”
En dat deed ik. Ik gaf ze door aan mensen die we tegenkwamen en ik merkte dat ik
veel terug ontving door te geven en nog was onze last heel licht.
Toen ‘ik’ mijn leven onder controle had, vertrouwde ik Hem niet. Ik dacht dat Hij mijn
fouten zou wreken, maar nu zie ik Hem als al-wijze, altijd-vergevende Vriend die de
geheimen van de fiets op zijn duimpje kent.
Hij weet hoe je de fiets kunt buigen om scherpe bochten te nemen, hoe je kunt springen om over hoge rotsen te komen en hoe je kunt vliegen om angstige doorgangen af te korten.
Nu ben ik aan het leren om meer mijn mond dicht te houden en om door de vreemdste plekken te peddelen en ik begin te genieten van het uitzicht en het koele windje op mijn gezicht van mijn verrukkelijk, constante Gezelschap.
En als ik soms denk dat ik echt iets niet aankan, glimlacht Hij alleen maar en zegt: “Trap door !”
Eerst zag ik God als Diegene die mij gadeslaat, mijn rechter, die het bijhield hoeveel
dingen ik fout deed om er achter te komen of ik de hemel of de hel had verdiend als ik dood ging.
Hij was ‘buiten me’, als een soort president. Ik herkende Zijn plaatje als ik het zag, maar ik kende Hem niet echt.
Later toen ik mijn hogere Macht kon herkennen, leek het me toe alsof het leven eerder een fietstochtje was, maar dan per tandem en ik merkte dat God op het achter zadel zat en me hielp trappen.
Ik weet niet precies meer wanneer het was toen Hij me voorstelde om van plaats te wisselen, maar sedert die tijd is mijn leven niet meer hetzelfde, mijn Leven mét de Hogere Kracht dus. God maakt het leven opwindend.
Toen ‘ik-zelf’ nog controle had, kende ik de weg, die nogal saai was en voorspelbaar.
Het was gewoon de kortste afstand tussen twee punten.
Op het moment dat ik Hem de Leiding gaf werd het leven een avontuur!
Hij kende heerlijke omwegen, bergen op en af en met halsbrekende snelheid scheurde hij soms langs rotsachtige plekken en het enige dat ik kon doen was me vasthouden.
Zelfs als het gekkenwerk leek, zei hij: “Trap door!”
Ik was bezorgd en angstig en vroeg: “Waar breng je mij naar toe?”
Hij lachte en gaf geen antwoord en ik begon langzamerhand te leren vertrouwen.
Ik vergat mijn saaie leventje en begaf me in het avontuur.
Hij bracht me met mensen in aanraking die mij uitdaagden om te kunnen aanvaarden
en rustig te blijven, maar ook stuurde Hij me naar mensen die talenten bezaten die ik
nodig had, mensen met de gave van healing, acceptatie en vreugde.
Zij gaven me hun geschenken mee op reis, onze reis, de reis van God en mij.
En dan gingen we weer door.
Hij zei ook: “Geef de geschenken weer door, ze zijn gewoon extra bagage, te zwaar.”
En dat deed ik. Ik gaf ze door aan mensen die we tegenkwamen en ik merkte dat ik
veel terug ontving door te geven en nog was onze last heel licht.
Toen ‘ik’ mijn leven onder controle had, vertrouwde ik Hem niet. Ik dacht dat Hij mijn
fouten zou wreken, maar nu zie ik Hem als al-wijze, altijd-vergevende Vriend die de
geheimen van de fiets op zijn duimpje kent.
Hij weet hoe je de fiets kunt buigen om scherpe bochten te nemen, hoe je kunt springen om over hoge rotsen te komen en hoe je kunt vliegen om angstige doorgangen af te korten.
Nu ben ik aan het leren om meer mijn mond dicht te houden en om door de vreemdste plekken te peddelen en ik begin te genieten van het uitzicht en het koele windje op mijn gezicht van mijn verrukkelijk, constante Gezelschap.
En als ik soms denk dat ik echt iets niet aankan, glimlacht Hij alleen maar en zegt: “Trap door !”